De mensen en hun Mauritshuis
"vraagprijs van F8.500 te hoog"
Mevrouw van Geelen (83 jr.) was 1 jaar oud toen ze zich in dit huis kwam nestelen. Met haar ouders en haar zus bewoonden ze twee verdiepingen. De bovenste verdieping was het verblijf van de 1e en de 2e dienstbode. Op haar 21e trad ze in het huwelijk met Wim van Geelen. Ze hielden de Mauritsstraat als woonplek. Haar moeder was een paar jaar daarvoor overleden. Haar vader nam zijn intrek in een rusthuis, teneinde geen last te zijn voor de tortelduifjes, met de gedachte: "Jong bij jong, oud bij oud."
Toen haar vader het huis wou
verkopen vonden zij de vraagprijs van F8.500,- te hoog, temeer daar ze toch
liever ergens anders wilden wonen. Daar hebben ze later nog wel eens spijt
van gekregen. Sindsdien huurt ze het huis. De wisselende verhuurders dachten
alleen maar aan innen, zonder ook maar iets in het huis te verspijkeren. En
dat is dan ook te zien. Het eens zo prachtige oude plafond hangt er afgebladderd
bij. Alle oude details zitten er nog in, behalve een nieuwe achterpui. In
de voorkamer heeft haar, inmiddels overleden, man ooit van een antieke kast
een nieuwe schouw getimmerd en daar een open haard in aangebracht. De kruipruimte
heeft goede diensten bewezen aan de twee Joodse onderduikers, die in oorlogstijd
op de begane grond huisden en in gevallen van nood, daar een veilig onderkomen
vonden. Meneer van Geelen verborg zich tijdens huiszoekingen in een ruimte
tussen het plafond van de kamer en de vloer van de eerste verdieping. De laatste
vijftien jaar bewoont ze vanwege haar gezondheid alleen de benedenverdieping.
De twee bovenverdiepingen verhuurt ze aan Sylvia, een fanatieke hardloopster,
en aan Jetty, die nu op wereldreis is.
De mensen en hun Mauritsstraat
"mevrouw, komt u buiten spelen?"
Vroeger zaten we op een warme zomeravond met de ramen aan de straatkant geopend,
genoeglijk een glaasje te drinken. Een voorbij wandelende buurman stak zijn
kop door het raam en voegde zich bij ons. Onze kinderen speelden altijd midden
op straat en ik balde vaak mee. Soms, als mijn kinderen er niet waren belden
de buurkinderen bij mij aan en vroegen: "Mevrouw, komt U buiten spelen.?"
Ik deed dat dan. Mijn zus deed vroeger op de Sabbat altijd het licht aan bij
de familie Van der Hoeden, onze overburen van Joodse afkomst. Het was allemaal
wat gemoedelijker, maar ook nu kan ik het goed vinden met de bewoners en weet
ik dat er mensen zijn op wie ik terug kan vallen. Veel van mijn oude bekenden
uit de buurt zijn gestorven en dat is een hard gelag. Ik bood een jongeman,
die in het park liep te zeulen met een groot pakket, aan, om zijn last op
mijn karretje te plaatsen. Hij bleek in een studentenhuis in de Mauritsstraat
te wonen. Gezamenlijk wandelden we naar huis. "Als ik ooit iets voor
u kan doen, mevrouw, dan roept u maar", zei hij als dank. Het is mijn
redding dat ik Fons heb (een bruine teckel). Daardoor moet ik er elke dag
twee keer uit. Mijn dochters willen mijn boodschappen wel doen, maar zolang
ik het nog enigszins kan, dwing ik mezelf dit te blijven doen. Als je dag
in dag uit achter een rollator aan loopt merk je pas de troep die op de stoep
verspreid ligt. Obstakels, waardoor ik er met mijn karretje niet meer langs
kan. Auto's die het niet kunnen laten op de hoeken te parkeren en daarmee
de afstapjes belemmeren. De stapels bladeren die de putjes verstoppen.
Anekdotes te over, teveel voor deze pagina. Mevrouw van Geelen redt het niet
meer om nog naar evenementen van de Mauritsstraat te gaan, helaas, maar even
bij haar op de thee, zo aan het begin van de middag: Ik kan het allen aanbevelen.