Niet iedereen laat zich leiden door angst en egoïsme'


Het langst in de Mauritsstraat

15 maart 2003 is onze straatgenoot, Mevrouw Nini Kemme, 85 geworden. Zij heeft deze heuglijke dag in familiekring gevierd. Velen zullen haar afschilderen als een echte dame en dat is ze nog steeds. Zelden kunnen we haar erop betrappen zonder hoed de straat op te gaan. Voor zover wij weten is zij degene die momenteel het langst in de Mauritstraat woont. Vanaf haar dertiende vertoeft zij al in deze straat. Of zij ook de oudste huidige bewoner is, is ons onbekend. Tot een jaar geleden reed mevrouw Kemme nog altijd in haar eigen auto overal naar toe. Omdat ze niet meer zo goed ter been is, beschikt ze nu over een speciaal aangepaste auto voor gebruik in de stad. Ze is sinds lange tijd weduwe en deelt al weer geruime tijd haar leven met Guus.



Guus is een bekende verschijning in de straat. Hij speelt voortreffelijk piano en weet alles van Bach, over wiens composities hij geheel eigen theorieën heeft ontwikkeld en op papier gezet. Felicia, dochter van Mevrouw Kemme woont elders in de Mauritsstraat. In het door Bert Gassen in 1999 geschreven boekje over de geschiedenis van de Mauritsstraat is een interview met Mevrouw Kemme te lezen, waaruit wij, ter ere van haar 85e verjaardag, hier een gedeelte willen citeren.

Nini Kemme

Op haar dertiende verhuisde Nini Kemme van Amsterdam naar de Mauritsstraat. Haar vader, George van Halteren, werkte als directeur van het casino in Den Bosch. In de oorlog begon hij een kamerverhuurbedrijf aan huis, als dekmantel voor het onderbrengen van joodse onderduikers en leden van de ondergrondse. Aan Utrechters die zich bij ARTA aanmeldden om te verhuren vroeg hij als test: 'Wilt U ook NSB-ers op kamers?'. Mensen die zich daar een fel tegenstander van toonden, werden genoteerd als mogelijk nieuw contactadres. Eén van de eerste joodse onderduikers in het ouderlijk huis van mevrouw Kemme was een oude grijze dame. Aan haar uiterlijk was niet af te lezen dat ze joods was, zodat ze zich redelijk veilig kon bewegen. Overigens waren er ook 'gewone' huurders op kamers, die er geen weet van hadden dat zij ondergedoken zat.
George van Halteren overleed in 1943 aan een hartinfarct. De kamerbemiddeling werd overgenomen door de ondergrondse. Nini Kemme werkte destijds in de verpleging.

NSB

Mevrouw Kemme: 'Op een gegeven moment kwamen er drie SS-ers op bezoek. Een jongeman van de ondergrondse deed open. Mevrouw Coebergh, de joodse onderduikster, was nog zo beleefd de SS-ers een kopje thee aan te bieden. Tijdens hun bezoek is de man van de ondergrondse hem op tijd gesmeerd, maar helaas is mevrouw Coebergh meegenomen. Ze heeft de oorlog wel overleefd. Kort daarna is ze, waarschijnlijk vanwege verzwakking, aan een ziekte overleden'. Naast de Kemmes woonde een Duitse familie, van wie de vader werkte bij het 'Kolensyndicaat' (handelsvereniging). De zoon maakte deel uit van het 'Doodskoppenregiment'. Op Dolle Dinsdag waren de ouders plotsklaps verdwenen. Omdat er in de laatste oorlogswinter een groot gebrek aan brandstof was, haalde mevrouw Kemme kolen en houtwerk uit het huis op nummer 23, waar nooit meer iemand kwam. Toen de zoon zich toch een keer liet zien heeft ze hem dat keurig gemeld, met de boodschap: 'Na de oorlog krijg je alles terug'.
Na de oorlog werden er Engelse officieren ingekwartierd in haar huis. Ze hadden hun mess ingericht in de voormalige woning van Mussert. Mevrouw Kemme heeft daar ooit nog een diner met één van de bij haar ingekwartierde officieren meegemaakt.

Heilig Hart

Mevrouw Kemme is nog lang actief gebleven op maatschappelijk gebied. Zo heeft ze zich bijvoorbeeld ingezet voor de huisvesting van dakloze ex-psychiatrische patiënten in de pastorie van de Heilig Hart kerk.
De buurt was fel gekant tegen het afbreken van de Heilig Hart kerk. Tegen de plannen van het Leger des Heils was in eerste instantie weinig bezwaar. Toch groeide er later verzet. Mevrouw Kemme: 'De mensen waren bang voor drugsoverlast en voor voortdurende politie- en brandweersirenes in de wijk. En ook voor een waardevermindering van hun huizen. Zelf vond ik dat het sociaal pension er moest komen. Als reactie op de vele protesten ben ik, samen met mevrouw Roebert, handtekeningen gaan verzamelen. We zijn zo'n duizend deuren langsgegaan en we hebben 450 handtekeningen opgehaald voor de daklozen. Niet iedereen liet zich dus leiden door angst en egoïsme'.

<<<terug