Welstandsasocialen

Briefje op de mat. 'Wij geven morgen een tuinfeest. Leuk voor ons, minder leuk voor jullie misschien.'

Hij gaat op de stapel. Daar ligt al vanalles. 'Beste buurtbewoners, binnenkort geven wij weer onze jaarlijkse huisborrel. Wij waarschuwen even dat het misschien wat overlast zou kunnen geven.' Of deze: 'Ik word zestien en ik geef een tuinfeest. Als er iets is bel me.'

Raar, maar toen ik hier kwam wonen waren er geen briefjes. En ook niet zoveel tuinfeesten. En zeker niet met housemuziek in de tuin. En de rokers rookten nog binnen. Elf uur was een heilige grens voor burengerucht: na elven was het stil. Vroeger moest iedereen de volgende dag weer werken, en de kinderen moesten slapen.

Laatst was het weer zover. Scholierenfeestje bij de buren. Vader en moeder zijn niet thuis. Om kwart over elf wandel ik even langs om te feliciteren en te vragen of het wat stiller kan. Alle klasgenoten zijn beschonken, dus het dringt niet echt door. Na nog een paar bezoeken gaan alle rokers naar binnen en verstomt het geschreeuw en gezang. Dan is het inmiddels twaalf uur. Ik voel me een zeurpiet, maar ik ben inmiddels ook erg moe.

Ergens in de afgelopen jaren is er een omslag geweest. Vanwaar? Van wie? Het is mij een raadsel. Op mijn werk praat ik erover met een Duitse collega. 'Ik zou het niet verwachten in zo'n keurige buurt', zeg ik een beetje gegeneerd, maar naar waarheid. Die collega knikt begrijpend. 'Typische welstandsasocialen', zegt zij. In Duitsland blijkt het een heel populaire term te zijn: 'Wohlstandsasozialen'. Dat komt, vertelt zij, door een komiek: 'Erleben Sie zwei Stunden lang Hans Werner Olm in seinen Paradenrollen. Staunen Sie, wie er die "Großen Momente!" im Leben eines gewöhnlichen Wohlstandsasozialen vor Ihnen ausbreitet.'

6 juli 2009
Mau van Straaten