Pieter, een Mauritsheld
Een verhaal in de serie jonge helden uit de
Mauritsstraat
Hij woont op nummer elf en is negen. Hij heet Pieter. Hij heeft een bijzondere oom, die op Curaçao woont. 'Hoog tijd dat we daar eens heen vliegen', zei de vader van Pieter. 'Lijkt me prima', zei Pieter en voor je het wist vloog hij met zijn broer Kees, zijn vader en zijn moeder op zo'n slordige 11 kilometer hoogte boven de oceaan. Oef, behoorlijk warm daar op Curaçao.
'Vertel eens hoe het verder ging, Pieter'
'Nou, oom David zei dat we maar eens even mee moesten komen naar het Seaquarium en dat we daar wat zouden beleven. We reden er heen in een grote Toyota pickup, met zo'n open bak achter de cabine. We kwamen eerst bij twee afgezette stukken zee. In het eerste stuk zat een grote zeeleeuw en in het stuk daarnaast echte haaien. Toen kwamen we bij de dolfijnen. Mijn vader zei dat we gingen zwemmen."
Pieter en zijn vriendin
Vroeg hij niet eerst of je het wel durfde?
Dolfijnen zijn wel geen haaien, maar naast zo'n groot zoogbeest zwemmen lijkt
mij toch wel behoorlijk spannend.
'Nee, dat vroeg hij niet en ik heb er eigenlijk niet aan gedacht dat het misschien wel eng zou kunnen zijn'.
En toen?
'Eerst was er een mevrouw die ging meten hoe lang ik was. Als je te klein bent mag je er niet in, maar ik was gelukkig lang genoeg. Omdat mijn broer en ik nog geen veertien zijn moesten we een zwemvest aan. Ook moesten we flippers aan onze voeten. Ze zeiden dat we als we in het water waren geen schoolslag mochten zwemmen en dat we onze armen langs ons lichaam moesten houden, anders zouden de dolfijnen schrikken. Toen moesten we op een blauw vlot gaan staan. Toen kwamen er twee grote dolfijnen aan. Van dichtbij zijn ze echt heel groot.
Mijn broer Kees
Eerst lieten ze zien wat de dolfijnen konden en toen gingen we erin. We mochten geen onverwachte bewegingen maken en ook mochten we niet aan de vinnen en het blaasgat zitten. Dan schrikken ze erg. De dolfijnen kwamen naar ons toe en we mochten ze aaien. Ze voelen aan als rubber. Als een natte binnenband van mijn fiets. Daarna mochten we kunstjes met ze doen.
Dirigent
Als je voorzichtig een arm in de lucht deed (de andere moest je op je rug houden) en met twee vingers (peace) zwaaide dan begonnen de dolfijnen tegen je te praten. Toen ze wat meer gewend waren mochten we zwaaien met twee handen en dan deden ze de staartdans. Toen sloegen we met onze handen op het water en kwam er bij elke hand een dolfijn liggen. Nu mochten we wel voorzichtig de rugvinnen pakken.
Kees is ook niet bang
De dolfijnen namen ons mee. We scheurden door het zeewater. De instructeur zei dat we 40 kilometer per uur gingen. Als de dolfijnen een kunstje met ons hadden gedaan floot de instructeur op een fluitje en dan kregen ze een vis'.
Veertig kilometer per uur...
Met open mond heeft de webredactie zitten luisteren. Er zijn dus toch nog echte helden.