Weer vallen er bomen
Utrecht, 12 februari 2006

De webredactie van uw Mauritswebsite treurt dit weekend een beetje. Deden we in 2002 al verslag van de boomkap in het Wilhelminapark, ook aan het begin van 2006 lijkt het kappen van grote bomen in ons dierbare Wilhelminapark niet te stuiten.

Onze oude prinses kijkt star voor zich uit en doet alsof ze niet ziet dat er om haar heen vers gevelde stammen liggen. Ze kan het niet helpen. Ze is van brons en niet meer onder ons.

We spreken met een van de assistenten van de boomchirurg. "Het is boomrot", vertelt hij ons. "Die bomen zijn van binnen voor een belangrijk deel vermolmd". "Kijk maar", zegt hij en hij breekt met gemak een stuk hout uit de kern van een boomstronk. Inderdaad, vermolmd tot vrij dicht aan de rand. Bij de rand staat, direkt achter het cambium, nog wel een steving stuk. "Tja meneer, een stevige rukwind en hij gaat om. En wie is er dan verantwoordelijk als die boom valt op een niets vermoedende wandelaar of op die gezellige bierdrinkers?".

Het hoge grondwater en de bekende zwammen die als enorme elfenbanken aan de onderkant van de stammen groeien die zorgen er ook nu weer voor dat die prachtige parkreuzen het te zwaar krijgen. "Maar", vraagt onze behoorlijk ondeskundige verslaggever, "Hoe groot is nu het risico dat een omgewaaide boom op je hoofd terecht komt? Is het niet veel gevaarlijker om gewoon aan het stadsverkeer deel te nemen? Een auto hoor je niet aankomen, maar zo'n boom kraakt toch eerst behoorlijk voordat hij echt om gaat?"

"En maakt het chirurgenwerk nu dat we nooit meer te maken krijgen met zo'n gezellige holle boom die in zoveel romantische jeugdverhalen een rol speelde? En is het niet zo dat bij een novemberstorm toch al bomen omgaan, ook die stevige, omdat ze met wortels en al omkiepen? En is er zo niet altijd wel een reden om een fraaie boom wat al te vroeg om te halen?"

"U stelt wel veel vragen meneer. Ik moet zeggen dat het mijzelf ook aan mijn hart gaat. Maar ja, de chirurg die boort steeds in die bomen met die zwammen en beoordeelt dan de monsters. Als er molm is, is er molm en dan moeten ze om, vroeger of later". "Soms zagen we zo'n boom om en dan kijken we en dan is er soms wel eens wat weinig molm, moet ik toegeven. Loop maar eens langs die stammen, u ziet gewoon het verschil. Maar deze hier, tussen die rododendrons, die is echt rot. Kijk maar". En hij hakt nog eens in de vermolmde kern van de eik.

"We moeten verder meneer, maar maakt u zich niet teveel zorgen. Het lijkt nu allemaal wel heel erg kaal, maar dat komt natuurlijk ook omdat er nu nog nergens blad aan zit. Wacht maar tot de lente komt, dan gaat ook uw verdriet weer over meneer".

"Nog een vraag, mag dat?" "Nou, vooruit, meneer". "Worden er nu op deze plekken weer jonge bomen geplant?"
"Dat weet ik niet meneer, ik ben van de kap, niet van de poot."

Uw verslaggever