Een romance in de Mauritsstraat
door Bert Garssen
Omslag van het besproken boek
Wat heeft de schrijfster Karin Kramer bewogen de Mauritsstraat als achtergrond
te gebruiken voor haar meisjesroman Het huis in de Mauritsstraat?
Was het slechts een gelegenheidsoplossing, omdat een verhaal nu eenmaal op
een bepaalde locatie moet plaats-vinden?
Martine Schuts, achttien lentes oud, wil met haar HAVO-diploma op zak wel
eens wat meer van de wereld zien dan haar dorpje Reusel. Moeder Truus brengt
haar weg. Moeder Truus is bedilziek, saai en preuts in haar dochters ogen.
Toen ze haar nieuwe adres, Mauritsstraat 55, bereikten, sloeg Martine de angst
wel een beetje om het hart. Nu had ze definitief haar heerlijk veilige leventje
in Reusel achter zich gelaten. Zon stad als Utrecht is klaarblijkelijk
uitdagend en spannend voor een meisje uit Reusel, zelfs als het om de Mauritsstraat
gaat.
Hoe onverwacht het er kan toegaan blijkt wel als de jongen met rood haar,
die de sigarenwinkel uitstapte toen moeder en dochter de straat kwamen inrijden,
in het-zelfde huis blijkt te wonen. Evert Kuipers, zoals hij blijkt te heten,
woont samen met Liesbeth Brouwer. Moeder vraagt zich bij het betreden van
het huis nog bezorgd af of dit jonge stel wel getrouwd is.
De volgende dag brengt nog meer spanning en avontuur. Er moeten boeken worden
afgehaald bij de boekhandel vlak bij het stadhuis: De
straten waren nauw en druk en ik moest ieder ogenblik uitwijken voor langszoevende
autos en elke driehonderd meter stilstaan voor een stoplicht. Ik had
nauwelijks gelegenheid om te kijken waar ik me zo ongeveer bevond. Het was
nog vroeg, kwart voor tien, maar toch leek het alsof de hele wereld al op
weg naar de stad was.
Er is nog een ander, beetje bangelijk grijs muisje, dat op hetzelfde adres
komt wonen: Netty die uit het dorpse, knutselige Apeldoorn naar
het wijde, grote
Utrecht is gekomen. Beide meisjes vallen van de ene in de andere verbazing
over het door hen bewonderde gedrag van de grote stadsmensen.
Zo kaffert de al eerder genoemde Liesbeth haar vriend Evert tijdens een telefoongesprek
uit: Dat gezever zei ze nog een keer kwaad. Netty, die dit aanhoorde:
Ik had het water in de handen staan en mijn hart ging als een dolle
te keer. Ze had geschreeuwd ... Ik zat nog midden in een verbijstering. Kon
je zo zijn? Kon je zo zijn en bleef je dan gewoon leven en namen de mensen
om je heen dat dan ook voor gewoon aan?
Er komt nog een ridder in het verhaal voor, die wel wat in Martine ziet. Ondanks
haar gebruikelijke geschutter durft ze hem uit te nodigen langs te komen.
Maar dan slaat de angst weer toe: Toen er voor mij gebeld werd, was
ik misselijk van ellende en spanning. Een kort ogenblijk overwoog ik om niet
open te doen, de dekens over mijn hoofd te trekken en te gaan slapen.
Zo vallen beide meisjes van het ene in het andere avontuur: de eerste sigaret,
het eerste feestje, de eerste borrel, huisgenoten die een verhouding hebben
zonder getrouwd te zijn. Zelfs wordt de stugge Martine een keer gekust door
haar ridder en roept Netty kreng van een mens tegen de lerares
van haar diëtistenklasje, die nog wel een krachtiger benaming had verdiend.
Overigens krijgt Martine spijt van haar toegeeflijkheid als ze verneemt dat
haar Frank al een vriendin heeft gehad waarmee hij op vakantie is geweest.
Een loeiende ruzie volgt, waarna de vrouwenversierder de deur
wordt gewezen. Later komt alles weer goed tussen die twee.
Met het week-end thuis in Reusel maakt moeder zich ongerust: Je praat
weinig over je studie en die vriend. Wie is dat eigenlijk? Het is natuurlijk
vreselijk ouderwets, maar je kunt toch wel begrijpen dat ik me zorgen maak?
Alleen op zon kamer en wat er niet allemaal gebeurt tegenwoordig en
vooral in de grote steden. Martine beseft dan hoe zeer ze al het
benauwende milieu is ontgroeid: Ze wilde me vasthouden. En ze wist
het niet, maar ze was me al verloren. Ik kon het zelf verder. Mijn eigen fouten
maken en mijn eigen verdriet voelen.
Bij alle problemen die de meisjes op hun leven in de grote stad meemaken,
is er één veilige plekje waarnaar ze kunnen terugkeren; waar
nog rust en vrede heerst. En waar is dat plekje? Juist, in de Mauritsstraat.
In een tijd van drugsmisbruik, geweld op straat en normloosheid is het een
verademing om over zoveel onschuld in je eigen buurt te lezen.
Karin Kramer, Het huis in de Mauritsstraat, De Bilt, 1975 (jeugdfonds uitgeverij
Fontein).
<-- Naar inhoudsopgave historie <-- Naar vorige hoofdstuk - Naar volgende hoofdstuk-->